Fabio verhuisde van Ambon naar Nederland voor een nieuw bestaan

Fabio verhuisde van Ambon naar Nederland voor een nieuw bestaan

‘Ik kon een nieuw leven opbouwen in Nederland’

Tekst: Fabio Parera

Ik zal mijzelf even voorstellen. Ik ben Fabio Parera en ben in 1986 op Ambon geboren. In het gezin ben ik de oudste van twee broers en een zus. Ik wil graag mijn levensverhaal vertellen hoe het is om alleen op te groeien in Ambon. En om een nieuw bestaan op te bouwen in Nederland.

Op mijn vijfde werd ik weggegeven aan tante ‘mama’ Atha Gaszpers, omdat mijn ouders vanwege de armoede niet voor mij konden zorgen. In Maluku noemen wij ook tante’s en ouderen gewoon mama’s. Mijn vader was naar Maluku Utara vertrokken om in Obi te werken, zo werd mij verteld. Mijn moeder is ook door de familie Gaszpers grootgebracht en vertrouwde mijn leven in hun handen.

Als klein kind zocht ik toch mijn weg buitenshuis, helaas kon ik ook geen band krijgen met haar man. Het werd er tussen mij en hem met de tijd ook niet beter op. Tot mama Atha’s verdriet. Het huis was ook vol, er woonden drie gezinnen. Als kind had ik het zwaar en was ik daar niet gelukkig. Hoe goed mama Atha ook voor mij probeerde te zorgen, ik voelde de liefde niet die een kind in mijn ogen moet hebben in een gezin. Uiteindelijk was het onvermijdelijk dat ik op straat werd gezet. En dit gebeurde midden tijdens de kerusuhan, de burgeroorlog op Ambon tussen christenen en moslims. Ik was 13 jaar. Vanaf dat moment leefde ik op de straat in Ambon-stad. En zat ik midden in de kerusuhan. Ik sliep bij de tampat ojek op de jln. Pattimura precies voor Hotel Mutiara. En als het hard regende sliep ik in de Maranatha kerk onder de tafel samen met een Molukse oom genaamd Bob. Ouderen spreken wij uit respect aan met oom. Hij lag destijds net in een scheiding, maar was ook schoonmaker van de kerk. Tijdens het conflict was het moeilijk om aan eten te komen. Maar gelukkig brachten de vrouwen uit de buurt eten voor de mannen en de jongens die deze kerk en buurt bewaakten. Als het rustig was gingen we gewoon naar school die waarschijnlijk nog betaald werd door mama Atha, omdat ik al die tijd niet werd weggestuurd. Ik legde mijn spullen altijd bij de kerk.

Ergens tussen 2000 en 2001 werd ik opgevangen door tante Elvira ‘Eni’ Betaubun. Zij komt van de Kei-eilanden, Maluku Tenggara. En is de moeder van mijn klasgenoot en beste vriend Mario uit Kayu Putih. Ik werd gelijk door zijn vader Josep Latuheru in huis genomen die mij geleidelijk mijn eigen slaapkamer gaf. Bij hen kreeg ik discipline. Oom Josep wilde zelfs dat ik politieagent werd. Hij was streng, maar achteraf ben ik hem erg dankbaar daarvoor. Want zo kon ik mijn middelbare school afmaken.

‘Trots dat moslims de kerken bewaken tijdens kerst en de christenen de moskee tijdens Idul Fitri’

Voor mijn gevoel begon het na de kerusuhan naarmate de tijd rustig te worden. Als ik nu naar Ambon en Maluku in het geheel kijk ben ik trots dat de christenen en islamitische Molukkers opnieuw een eenheid aan het vormen zijn. Zo trots dat moslims de kerken bewaken tijdens kerst en de christenen de moskee tijdens Idul Fitri. En de vereniging M1R die de Molukse christenen en moslims verenigen. Van Jakarta tot aan Papua.

Terug naar Kayu Putih, ik besloot om daar uit huis te gaan. Ik moest voor mij zelf zorgen. Dat was tussen 2005 en 2006. Ik was weer ‘back on the streets’ of Ambon. Ik ging weer terug naar de ojek. Maar het werd weer moeilijk en verbleef ik eigenlijk weer onbewust een jaar op straat. De laatste drie maanden voordat ik van plan was om weg te gaan uit Ambon nam oom Empi Sahetapy mij in huis. Ik kende hem van motorraces in de stad. Bij de tampat ojek in mei 2007 kwam ik een oude schoolgenoot tegen Eldry Tesman, zijn roots is Chinees, oftewel China-Aru want zijn hele familie woont al generaties lang in de Arunese hoofdstad Dobo. We raakten met elkaar in gesprek, hij zei dat ik met hem mee naar Bali moest gaan om werk te zoeken. Hij betaalde zelfs mijn bootticket en zo ging een nieuwe fase van mijn leven in.

Juni 2007 zat ik op de boot, niemand wist het behalve oom Bob. Eenmaal op de boot met veel emotie, zag ik veel mensen uitzwaaien. Ik ging even in een hoekje alleen zitten, want ik zwaaide niemand uit. Wij van Maluku zeggen altijd als je als Molukker je land gaat verlaten moet je iets achterlaten. ‘Kalau mau kastinggal tanah lahir, katong musti kastinggal tanda matah, kalau pi cari hidup di tanah rantau.’ Maar ik had niks, ik had alleen 20.000 Indonesische roepia op zak omgerekend destijds nog geen 2 euro. Ik had een kleine rugtas met kleding een pet op en pakje sigaretten. Ik kon niks in de zee gooien. Ik keek bij Tanjung Alang naar het eiland en zei ‘tunggu beta bale’. Mijn hart deed zeer, maar ik voelde me tegelijkertijd ook gelukkig. Want ik was op weg naar een nieuw en beter leven. Op de boot die via Makassar naar Jakarta en Surabaya vaarde kwam ik ook andere Molukkers tegen. Waaronder een groep van ongeveer vijftien preman uit Ambon. Na twee dagen spraken ze me aan. Ale dari mana? (waar kom je vandaan?) Ik zei Ambon. Waar ga je heen? Ik zei Bali, ze zeiden wat doen daar? De boot gaat daar niet heen. Ik zei dat ik bij Surabaya overstap. Toen zeiden ze me; ‘woi orang Madura jahat.’ Ga maar met ons mee naar Jakarta. Ik zei nee mijn vriend wacht al op me in Bali. Ze kwamen beschermend over. Toen riepen ze me om samen met hun te eten en te drinken. Eenmaal in Surabaya was het omschakelen. Ze praten daar nog echt Javaans. En geen Indonesisch. Ik verstond ze niet. Want mijn Indonesisch is ook niet eens echt goed haha. ‘Bahasa Ambon par beta saja.’

Eindelijk aangekomen in Bali. Daar verbleef ik bij mijn vriend. Kos kamar. Binnen twee weken had ik werk gevonden bij een telefoonwinkel. Na een maand was ik gestopt want het lag mij niet. Tegelijkertijd kwam ik in contact met andere Molukse jongeren op Bali. Velen van hun waren professionele dansers en dat was goed verdienen. Je danste in de toerismesector. Het lukte me om erbij te komen. Ik deed dat meer als anderhalf jaar.

‘Ik werkte als debtcollector. Een ingewikkeld beroep, het is niet verboden’

Toen kreeg ik een relatie met een meisje uit Surabaya. En vertrok ik met haar naar Surabaya waar ik ongeveer drie jaar woonde en werkte als debtcollector. Een ingewikkeld beroep, het is niet verboden. Je wordt ingezet door een bank of een ander bedrijf om schulden te innen, maar zodra je iemand intimideert of aanraak overtreedt je de wet. Tegenstrijdig want als je niks doet betalen ze niet hun schulden. In Indonesië heb je geen legale incassobureau zoals in Nederland. Maar de debtcollector. Na drie jaar liep die relatie helaas stuk. En 2013 ging ik terug naar Bali. En werd ik tourguide via oom Ulis Lawalata uit Ambon. Hij werkt in Bali als zanger op toeristische trekpleisters. In dat jaar kwam ik een Nederlandse toeriste tegen, een nona belanda. We kregen een relatie dat ging een jaar zo en toen vroeg ze of ik naar Nederland kwam voor vakantie. En al snel hadden we besloten dat ik naar Nederland kwam om onze relatie voort te zetten want ze werd zwanger. Ik ging een Nederlandse cursus volgen in Jakarta van totaal één jaar. En in 2015 vertrok ik naar Nederland met een verblijfsvergunning voor vijf jaar.

‘Ik heb mijn focus gelegd om mijzelf nu in Nederland te ontwikkelen’

Eenmaal in Nederland moest ik wennen aan dit land. Ik had daar zeker wat maandjes voor nodig. En een inburgerings integratie project moest ik ook doen. Mijn eerste baantje kreeg ik in Amsterdam bij restaurant Lotus aan de Herengracht. En daarna een ander baantje in Utrecht. Ondertussen werd ze zwanger van ons tweede kindje. Toen kreeg ik een goede baan van twee jaar bij een broodfabriek in Bunschoten. Mijn kinderen zijn nu 5 en 3 jaar. Helaas is ook de relatie met hun moeder stuk gegaan in 2018. Het contact tussen mij en haar is goed ook voor de kinderen. En ik kan ze zien wanneer ik wil. En we hebben goede afspraken. Ik ben haar erg dankbaar voor wat ze allemaal voor mij heeft gedaan. In januari van dit jaar heb ik een nieuwe verblijfsvergunning gekregen voor vier jaar. In die tussentijd kan ik me naturaliseren en een Nederlandse paspoort krijgen. Toch was het de laatste twee jaren zwaar geweest, had niemand om op terug te vallen. Ik heb hier geen directe familie. Kreeg moeilijk werk en mijn ex en ik waren nog geen vijf jaar bij elkaar. Maar doordat ik mijn kinderen heb werd ik niet het land uitgezet.

‘Mijn missie en visie is om mijn kinderen hier op te voeden en groot te brengen’

In de vijf jaar dat ik in Nederland woon heb ik wel de Molukse gemeenschap opgezocht. Ben naar een aantal Molukse wijken geweest. Ik heb bijeenkomsten en feesten bezocht om andere Molukkers te ontmoeten. En ook ben ik naar een aantal Molukse kerken geweest om diensten te volgen. Ik heb nu een goede baan bij de Jumbo. Ik werk in de keuken waar ik Pizza’s en brood bak. Mijn missie en visie is om mijn kinderen hier op te voeden en groot te brengen. Mijn kinderen maken mij sterk. Ik heb mijn focus gelegd om mijzelf nu in Nederland te ontwikkelen. Om te groeien op de arbeidsmarkt en om uiteindelijk ook een eigen huis te kopen. Ik wil graag meegeven aan de nieuwe generatie Molukkers die hier in Nederland geboren en getogen zijn. Maak gebruik van de kansen die je hier krijgt zowel op het gebied van werk en scholing.

‘Conflicten en onrust zorgt ervoor dat de Molukken en Molukkers achter blijven’

En als we het over Maluku hebben probeer eerst terug te gaan. Niet één keer voor een vakantie maar vaker om met eigen ogen te zien wat Maluku nodig heeft en wat het met je doet. De vrede, educatie en welvaart is belangrijk. Conflicten en onrust zorgt ervoor dat de Molukken en Molukkers achter blijven. We hebben het meegemaakt met de kerusuhan. Wij die het meegemaakt hebben willen dat niet meer.

‘Lia beta pung hidop nih, apa yang beta musti perjuang par hidup bagus!’

Fabio heeft hiernaast nog een grote passie en dat is fotograferen. Dat doet hij in zijn vrije tijd. U kunt hem volgen via Instagram @fp_05photograpy @fp_blackwhite05.

Bron : tifamagazine.com fabio-verhuisde-van-ambon-naar-nederland

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *