Zeventig jaar Molukkers in Zeeland: ‘Gemeente erken onze KNIL-militairen en neem de grafrechten over’

Zeventig jaar Molukkers in Zeeland: ‘Gemeente erken onze KNIL-militairen en neem de grafrechten over’

Alex Telehala was vijf jaar toen hij met zijn ouders en zussen in 1951 aankwam in Nederland. Zijn vader, Petrus, zat voordat het onveilig werd in Indonesië bij het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL). De Molukse gemeenschap is hier nu zeventig jaar en vindt dit hét moment om de 4.500 overleden KNIL-militairen te erkennen. Dat kan door het overnemen van de eeuwigdurende grafrechten.

Verschillende gemeenten in Nederland komen de Molukkers al tegemoet door het overnemen van die rechten. Molukkers in Zeeland hopen dat ook Middelburg en Vlissingen overstag gaan. In Veere zijn de oorlogsgraven in beheer bij de oorlogsgravenstichting.

Respect voor ouders

“Wij hebben respect voor onze ouders. Daarom zijn de graven zo belangrijk. Bovendien is het overnemen van de grafrechten het laatste wat men fysiek nog kan betekenen als compensatie voor de vele inmiddels overleden KNIL-militairen”, zegt Alex TelehalaDe Molukkers riepen op 25 april 1950 hun eigen republiek (RMS) uit, maar Indonesië had inmiddels het gezag hersteld. Hierdoor waren de soldaten van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger en hun families niet langer veilig in Indonesië. De Nederlandse regering zag geen andere optie dan de Molukkers (tijdelijk) naar Nederland te brengen.Eind 1951 woonden in Zeeland ruim 1.107 Molukkers, verdeeld over Walcheren, Schouwen-Duiveland en Zeeuws-Vlaanderen. In de loop van de jaren sloten steeds meer woonoorden, de laatsten in 1965 in Middelburg en in West-Souburg. Daarna ontstonden Molukse wijken in Koudekerke, Middelburg en Oost-Souburg.

Samen met vader, moeder en twee zussen kwam de toen vijfjarige Alex na aankomst in Nederland in het kampement in Vught te wonen. “We zagen toen voor het eerst sneeuw in ons leven en dachten dat de mannen van de hemel naar beneden kwamen.”

In de rij bij de gaarkeuken

In het kamp betaalden ze geen huur en dagelijks stonden ze in de rij om eten af te halen bij de gaarkeuken. Het gezin kreeg drie gulden per week om bijvoorbeeld kleding te kopen. “Eerst moesten we hiervan met drie kinderen rondkomen. Later met zes kinderen. Kun je nagaan.”

Vader Petrus stierf op 28 maart 1992. Op de begraafplaats van Oost-Souburg ligt hij met veertig kameraden. “Ik heb er vertrouwen in dat de gemeente de grafrechten overneemt. We hebben een goede band met de gemeente. In samenspraak zal er toch een besluit moeten komen dat de grafrechten worden overgedragen. Dan zou ik echt heel blij zijn.”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *