Tóch praten ze liefdevol over de vaders

Tóch praten ze liefdevol over de vaders

Molukkers Dat de geschiedenis van de Molukkers nog vele witte bladzijden vertoont, blijkt uit het onthullende boek dat journalist Coen Verbraak over hen schreef.

Coen Verbraak: De Molukkers. 

Een vergeten geschiedenis. Alfabet, 226 blz. € 22,99

De Molukkers van Coen Verbraak is een boek vol pijn. Zelfs als je de geschiedenis wel denkt te kennen, schrik je ervan. Wat een verdriet zit er in deze verhalen. En toch, dat is het mooie, het zijn geen zielige mensen die journalist Verbraak heeft geïnterviewd voor zijn nieuwe boek, dezelfde mensen die ook aan het woord komen in de vierdelige serie Molukkers in Nederland: zeventig jaar op weg naar huis van BNNVARA.

De veertien interviews zijn vakwerk, dit soort gesprekken kun je Verbraak, die eerder al Indië-veteranen interviewde, wel toevertrouwen. Wat opvalt: een aantal elementen keert telkens terug, overigens zonder dat het gaat vervelen. De koffer die Molukse families de eerste jaren in Nederland klaar hadden staan, omdat ze ervan uitgingen dat ze na aankomst in 1951 spoedig zouden kunnen terugkeren naar de Oost. En veel geïnterviewden – de meesten zijn van de tweede generatie – vertellen over hun strenge vader met een voorkeur voor harde straffen.

Johnny Manuhutu werd door zijn vader opgehangen aan een houten balk, ‘met zijn voeten een klein stukje boven de grond’. Vervolgens sloeg die vader er op los. Toen de vader van Ron Habiboe hoorde dat zijn zoontje op de kleuterschool de veters niet gestrikt kreeg, moest die zijn voetje op een kruk zetten. ‘Hij zei: „Let goed op, ik doe het één keer voor.” Daarna moest ik. Elke keer dat het niet goed ging, kreeg ik een pets op mijn vingers met een stuk hout. Op het laatst kon ik natuurlijk niets meer knopen.’

Wat opvalt in de verhalen van de zonen: tóch praten ze met liefde over hun vaders. Omdat ze begrijpen dat ze gefrustreerd waren. Dat ze pijn hadden. Praten konden ze niet, die vaders, daarom gingen ze maar slaan.

KNIL

De meesten hadden als soldaat gediend in het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger, het KNIL. Voor de onafhankelijkheid van Indonesië vochten ze aan Nederlandse kant. Daarna wilde president Soekarno ze graag kwijt, bang dat ze zouden doorvechten voor een eigen Molukse staat. In Nederland werden ze onder erbarmelijke omstandigheden ondergebracht in ‘woonoorden’, zoals de voormalige concentratiekampen Vught en Westerbork. Op het ene moment waren ze trotse elitesoldaten, op het andere moment mochten ze niet eens in hun eigen levensonderhoud voorzien. En toen dat na jaren wél mocht, kwamen ze bijvoorbeeld aan een lopende band terecht, omdat ze nauwelijks een opleiding genoten hadden, hoewel ze in de kolonie ‘gelijkgesteld’ waren aan Europeanen. Terwijl ze tijdens de gewelddadige periode direct na WOII de Nederlanders ‘met hun eigen bloed hadden verdedigd tegen de nationalisten’, zoals Non Aponno vertelt.

Ze waren soms vaderlandslievender dan menige Hollander. De broer van Dinah Marijanan werd Bernhard genoemd, haar zussen Wilhelmina, Juliana en Christina. Probeer je dan maar eens níet verraden te voelen. Zeker als er een pantserwagen over zo’n koffer met spullen van je geboortegrond rijdt, omdat de waarschuwing dat het kamp zou worden ontruimd te laat kwam.

Coen Verbraak maakt de pijn voelbaar, door Molukkers te laten vertellen dat ze na de treinkapingen in de jaren zeventig natuurlijk geen stageplek meer konden vinden. Dat ze niet geholpen werden in de winkel. En dat ze altijd alleen in een coupé zaten, hoe vol de trein ook was.

WK in Argentinië

Voetballer Simon Tahamata vertelt over een wedstrijd in het voorjaar van 1978 tussen Ajax en AZ. ‘Ze moeten jullie in bootjes de Noordzee op sturen’, riep Hugo Hovenkamp van AZ tegen Tahamata van Ajax. Die waarschuwde hem nog: ‘Hugo, nu ophouden, want anders ben ik straks te laat met een tackle.’ En ja hoor, schrijft Verbraak, dat moment kwam inderdaad. Hovenkamp raakte geblesseerd en kon die zomer niet naar het WK in Argentinië.

Tahamata vertelt ook dat hij in 2017 bij de rechtszaak was die nabestaanden van kapers bij De Punt hadden aangespannen tegen de Nederlandse staat. Ze vonden dat de mariniers die in 1977 twee treinkapers doodden excessief geweld gebruikt hadden. ‘Die mensen hebben hun toekomst vergooid voor ons’, zegt Tahamata. ‘Ik ben ze dankbaar omdat zij ons als Molukkers echt op de kaart hebben gezet.’ Onlangs stelde een rechter de nabestaanden opnieuw niet in het gelijk, hun advocaat denkt nog na over een gang naar de Europese rechter. Na zeventig jaar is het laatste woord over de geschiedenis van de Molukkers in Nederland nog altijd niet gezegd.

Bron : nrc.nl * toch-praten-ze-liefdevol-over-de-vaders

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *