Molukse Nona groeide op in een houten barak in een Woerdens kamp: ‘We sliepen op strobedden met luizen’

Molukse Nona groeide op in een houten barak in een Woerdens kamp: ‘We sliepen op strobedden met luizen’

GROENE HART IN 1951Precies zeventig jaar geleden arriveerden zo’n 600 Molukkers in Woerden. Ze werden ondergebracht in drie ‘tijdelijke’ kampen om later terug te keren naar een eigen onafhankelijke staat op de Molukken. Dat liep uiteindelijk heel anders. Nona Tahapary blikt terug: ,,Onze inzet voor Nederland is nooit erkend.”

Elke week duiken we in de geschiedenisboeken van het Groene Hart. Vandaag gaan we terug naar 1951, waarin Nona Tahapary werd geboren in een Moluks kamp in Woerden. Nona Tahapary werd geboren in een van de drie kampen waar de Molukse gemeenschap in Woerden werd ondergebracht. Twee weken eerder arriveerden haar ouders en zes broers en zussen per boot in Nederland. Hun verblijf in de barakken langs de Woerdense Singel had niet langer dan enkele maanden mogen duren. Toch werd dat uiteindelijk veertien jaar.

Hoe dit kon gebeuren? Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakten de Zuid-Molukken nog onderdeel uit van Nederlands-Indië en het Koninkrijk der Nederlanden. Nadat Japan capituleerde, brak onder leiding van Soekarno de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd uit. Nederland zette daarop een grote troepenmacht in, waaronder het KNIL, dat deels uit Molukse beroepsmilitairen bestond. Toen Indonesië onafhankelijk werd, riepen de Molukkers op Ambon de ‘Republik Maluku Selatan’ (RMS) uit.

Indonesië erkende de onafhankelijkheid van de Zuid-Molukken echter niet. Nederland koos ervoor om de KNIL-militairen naar Nederland brengen voor een periode van maximaal zes maanden. De beloofde erkenning van de RMS-vlag in hun vaderland kwam er uiteindelijk nooit.

In de winter was het er ijskoud en in de zomer ontzettend warm

Houten barakken 

De woonomstandigheden in de kampen waren belabberd. Nona weet nog dat de barakken bestonden uit één lange, donkere gang, met de verblijven aan de linker- en rechterkant. ,,Het waren houten barakken. In de winter was het er ijskoud en in de zomer ontzettend warm”, blikt ze terug in een gesprek op Bevrijdingsdag. ,,Er was geen stromend water, dus dat moesten we steeds halen.”

Om te douchen moesten de bewoners naar het gemeentelijke badhuis. ,,Voor een warme douche betaalde je 10 cent en moest je 10 kilometer lopen richting de Kruittorenweg. Vaak werden we gewassen in een zinken teil. Het vuile water werd daarna weggegooid.”

Het Molukse woonoord aan de Utrechtsestraatweg.
Het Molukse woonoord aan de Utrechtsestraatweg. © Stichting Moluks Historisch Centrum

De periode aan de Singel is er een waar de Woerdense met een dubbel gevoel op terugkijkt. ,,We hadden een warme band met de familie. Mijn broers lazen veel voor en mijn vader vertelde over vroeger. Maar we leefden ook in spanning. We wisten niet wat de toekomst zou brengen. De stroom viel regelmatig uit, we sliepen op strobedden, waar vlooien in zaten. Daarnaast hadden we ontzettend veel last van muizen. Onze enige warmtebron was de potkachel.”

Alle Molukse mannen hadden een werkverbod in de eerste jaren. Zij kregen per week 3 gulden van de Nederlandse regering om van te leven. ,,Intussen zat mijn vader thuis met een oorlogstrauma dat hij met ons deelde. Verveling wordt dan je grootste vijand. Daarom werkte hij stiekem bij een boer.”

Rondom onze barakken zat ook een hek. In de avonduren ging dat op slot. Wij mochten dan het kamp absoluut niet verlaten.Nona Tahapary

Toen ze op 10-jarige leeftijd het dagboek van Anne Frank las, maakte dat diepe indruk op Nona. ,,Door haar boek realiseerde ik me dat wat haar overkwam bij iedereen kon gebeuren. Ook al was de situatie niet te vergelijken, ik besefte wel meer dat ik in een kamp leefde. Rondom onze barakken zat ook een hek. In de avonduren ging dat op slot. Wij mochten dan het kamp absoluut niet verlaten. Als we bezoek kregen, moesten we dat melden aan de beheerder met de sleutel. Voorbijgangers keken altijd nieuwsgierig door het hek naar binnen. Als ik bij klasgenootjes thuis speelde, vroeg ik me af: zouden zij mij willen opvangen in oorlogstijd?”

Vlagincident 

De Woerdense kampen haalden in 1951 zelfs het landelijke nieuws, toen op 28 juli in een van de kampen de blauw-wit-groen-rode RMS-vlag werd gehesen. Dit leidde tot woede van ambtenaren van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, die het kamp die dag bezochten. De Republiek der Vrije Zuid-Molukken werd niet door Nederland erkend. Zij eisten dat de vlag werd weggehaald, maar de kampbewoners weigerden. Daarop probeerde een van de ambtenaren zelf de vlag weg te halen, wat leidde tot politie-ingrijpen. De Nederlandse pers sprak in de weken erna schande van dit ingrijpen.

Wat mij het meeste raakt is dat alle inzet en daden die Molukkers voor Nederland deden in de vergetel­heid is geraakt. Dat is pijnlijkNona Tahapary

In de jaren 60 kwam er een einde aan de Molukse kampen in Woerden. ,,Wij verhuisden met het gezin naar de Leliestraat”, vertelt de Woerdense. Dat was een mooie tijd, met lieve buren en veel saamhorigheid. Maar het heimwee naar huis is gebleven. De koffers stonden altijd bij ons klaar. Tegelijkertijd waren we realistisch.”

Zeventig jaar na aankomst is er bij sommigen nog frustratie. ,,Ik heb begrip voor diegenen die de RMS een warm hart toedragen, maar wat ik belangrijk vind is om directe hulp te bieden. Wat mij het meeste raakt is dat alle inzet en daden die Molukkers voor Nederland deden in de vergetelheid is geraakt. Dat is pijnlijk.”

Bron : ad.nl * molukse-nona-groeide-op-in-een-houten-barak-in-een-woerdens-kamp-we-sliepen-op-strobedden-met-luizen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *