‘Haar verhaal is nog elke dag een inspiratie voor ons’
Hoe is het om op te groeien met een oma die verzetsheld was? Josephine (26) en Nurlaila (20) Evers uit Zwijndrecht zijn kleindochters van Costavina – Coosje – Ayal. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was zij op Nieuw-Guinea onderdeel van een guerrillastrijd tegen de Japanse bezetter. Ze was pas 16 jaar.
Dertig maanden lang probeerde een groep van krap zeventig man te vluchten, te vechten en te overleven in de jungle van Nieuw-Guinea. Costavina was samen met haar tante de enige vrouw in de groep. Na de oorlog kreeg ze negen kinderen, die zelf ook weer kinderen kregen. Een grote familie, die de herinnering aan oma Ayal wanneer ze maar kunnen proberen te eren. Zo ook Josephine en Nurlaila, die ons vertellen over de geschiedenis van hun grootmoeder.
In april 1942 vielen de Japanners het eiland van jullie oma binnen. En kennelijk wilde de gemeenschap waar jullie oma deel van uitmaakte zich niet zomaar overgeven. Hoe ging dat?
“Onze oma groeide op bij haar oom en tante, die zelf geen kinderen hadden. Haar oom was bestuursvoorzitter voor het Nederlands gouvernement en daarom zat oma ook bijvoorbeeld op de Nederlandse school. Bij de Japanse inval kreeg haar oom de opdracht om voorraden als wapens, munitie en voedsel te verstoppen in de jungle. Toen het eiland werd aangevallen, trokken zij zich daar terug. Zo werd Costavina onderdeel van een militie die zich daar schuilhield en uit de handen van Japanners probeerde te blijven.”
Hoe was die tijd in de jungle? Waren ze alleen op de vlucht, of zijn er ook echt confrontaties met de Japanners geweest?
“Het was een kwestie van overleven, en daarom móest je wel vechten. Ze hadden continu honger en dorst, ze werden erg ziek en er was continu een dreiging van de Japanners. De groep moest zichzelf verdedigen of juist zelf een overval plegen om aan eten te komen. Steeds meer mensen stierven, en waar onze oma in het begin vooral hielp met verzorgen en eten maken, moest ze uiteindelijk ook leren om met wapens om te gaan.”
“Na dertig maanden, overleefden maar zeventien mensen de guerrillastrijd. Waaronder onze oma. Al die tijd hebben ze een Nederlandse vlag bij zich gedragen, om te bewijzen dat ze aan de goede kant hadden gestreden. De namen van de overlevenden staan op de vlag geschreven. Die is zelfs aangeboden aan koningin Wilhelmina – van wie onze oma een persoonlijk geschreven dankbrief heeft gekregen – en hangt nu in Museum Bronbeek.”
Zijn jullie opgegroeid met dit verhaal? Hoe was Costavina als oma?
“Onze oma was vooral gewoon onze oma. Klein, lief, pittig. Ze kon heerlijk koken en bracht de hele familie samen. Onze band onderling is nog altijd supersterk. Toen we klein waren, hoorden we voor het eerst van haar verhaal, maar dat voelde eigenlijk nog heel onwerkelijk. We zijn ons pas later gaan beseffen wat zij allemaal heeft doorstaan. Voor ons. Zodat wij dit leven kunnen leiden.”
“Ze praatte helemaal niet graag over haar oorlogsverleden. Hoogstens over dat ze ooit uit honger de hond van de dominee hebben omgebracht, en daar drie dagen van hadden gegeten. Toen hij zijn hond kwam zoeken, hebben ze hem zelfs ‘geholpen’. Daar zaten we dan om te lachen samen. Maar verder wilden we haar er eigenlijk ook helemaal niet mee belasten. Ze kreeg nachtmerries als ze er te veel mee bezig was. En als kleinkind wil je gewoon gezellig met je oma zijn. Knus bij haar thuis, met bamisoep op maandag.”
“Eigenlijk merkten we pas bij haar begrafenis in 2015 pas écht hoeveel impact ze had. Ze kreeg een militair afscheid in de Laurenskerk, het stond bomvol. Dat was heel indrukwekkend voor ons, dat dat voor ons kleine omaatje allemaal geregeld was.”
Wat merkten jullie wel van haar oorlogsverleden? Wat is haar invloed?
“Elk kleinkind heeft wel een spreekbeurt over haar gehouden, met informatie die we zelf opzochten van Wikipedia. Maar voor ons is zij op een diepere manier een voorbeeld. Als we tegenslag hebben, als het leven zwaar is, dan denken we aan haar. De nichtjes zeggen: ‘Denk aan je Costavina-power’ – drie van ons hebben een tatoeage met haar naam. Of onze vaders zeggen: ‘Vergeet niet wie je oma is, vergeet niet welke kracht er in je leeft.’ Dat betekent ontzettend veel voor ons.”
“Toen ze nog leefde, vierden we haar verjaardag altijd met een familieweekend. We huurden een zaaltje af en zij zat op een grote rieten stoel in het middelpunt van de belangstelling. We zongen Molukse liedjes, en studeerden dansjes in. Daar genoot ze heel erg van. Ze was ook altijd bij de Nederlands-Indië herdenking op 14 augustus, en bij Veteranendag. Met een mooi kapsel, een mooi pak en haar nagels piekfijn gedaan. Het was een echte dame.”
“Nu is er zelfs een straat in Ridderkerk naar haar vernoemd en een kinderboek over haar geschreven. Dat is soms onwerkelijk. Maar we zijn vooral heel erg trots.”
En heeft opgroeien met een verzetsheld als oma nog invloed op hoe jullie over vrijheid denken, bijvoorbeeld op een dag als vandaag?
“Ja, enorm. Wij staan op 4 en 5 mei altijd even stil bij de oorlog en de overlevenden.”
“Iedereen in onze familie is zich ervan bewust dat we er niet zouden zijn geweest als onze oma niet had gestreden. Dat deed zij voor ons, en daarom kunnen wij dit leven leiden; met onze vrienden, met studiefinanciering, met eindeloze mogelijkheden. Dat nemen we niet voor lief. We proberen zo min mogelijk te klagen! En natuurlijk ervoor te zorgen dat de generaties na ons het nog beter hebben. Dat doen we ook voor haar.”
Bron : nos.nl oma-coosje-vocht-als-tiener-tegen-japanners-in-de-jungle