Krioelende ratten en vlijmscherpe vliegers

Krioelende ratten en vlijmscherpe vliegers

In de zomer van 2021 vertelt ‘Aan de andere kant’ met een theatrale ontdekkingstocht het verhaal van de Moluks-Nederlandse geschiedenis in voormalig kamp Westerbork. Hier leest u alvast de verhalen van mensen die tussen 1951 en 1971 woonden in barakken van Schattenberg, zoals het kamp na de Tweede Wereldoorlog werd genoemd. Zelf uw verhaal insturen? Kijk op www.adak-theater.nl. Vragen kunt u stellen aan Anis de Fretes, adefretes@gmail.com

Sien Pattiruhu was als 8-jarige op weg naar de zondagsschool, die werd gegeven in de kerk aan de grote weg van Schattenberg. Voor Sien de bocht daarheen maakte, stond ze opeens tussen de krioelende ratten. Sien: „Ze moeten uit de vuilnisplaats gekomen zijn. Ik weet dat ik omhoog sprong en op en neer en trappelde om al die ratten te ontwijken.” In Schattenberg was een aantal open vuilnisplekken voor de bewoners, een geliefde plek voor ongedierte. Regelmatig werd het in brand gestoken en rook het hele kamp ernaar.

Sien en haar broer Richard, ‘Ard’, zijn in Schattenberg geboren, net als twee jongere broertjes. Vader Silas had voor het KNIL overal in Indië gediend. Op 21 maart 1951, deze maand precies zeventig jaar geleden, kwamen vader en moeder met drie kinderen aan in Rotterdam met de boot Kota Inten.

Verdrietige momenten, maar ook goede herinneringen

De familie Pattiruhu was een van de laatste die vertrok uit Schattenberg. Hun tijd daar kende verdrietige momenten, met het tragische overlijden van het jongste kind uit het gezin als dieptepunt. Maar Sien en Ard hebben ook goede herinneringen aan de uitgelaten spelletjes op het kampterrein met de andere kinderen en de volwassenen, de ooms en tantes.

De familie Pattiruhu woonde in barak 50, aan de rand van een grote open vlakte. Vanaf dat veld werden verwoede vliegergevechten (‘adu lajangan’) gehouden. De beroemdste in het kamp waren die tussen oom Miog en oom Payer.

Overal in het kamp wisten kinderen precies wanneer er weer een gevecht was tussen de rivalen. Ard vertelt: „Ze gebruikten niet zomaar vliegertouw, maar ‘glassan’, glastouw. Iedere gevechtsvlieger had zo zijn eigen geheime recept voor glastouw”.

Bij het vliegergevecht ging het erom elkaars touw te doorsnijden. De fladderende, losgesneden vlieger werd dan door de wind meegevoerd. “Alle kinderen renden er achteraan – degene die de vlieger als eerste vond was de nieuwe eigenaar.”

Bron : hoogeveenschecourant.nl – Krioelende-ratten-en-vlijmscherpe-vliegers

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *